Leren coachen kost tijd

In verkorte opleiding tot leefstijlcoach voor fysiotherapeuten van de Academie voor Leefstijl en Gezondheid (AVLEG) is coaching een belangrijk en groot onderdeel. Uit een recente enquête onder studenten en afgestudeerden blijkt dat dit essentieel is en wordt gewaardeerd. Een fysiotherapeut is niet automatisch een goede coach.

Het vak van leefstijlcoach heeft de laatste jaren een professionalisering doorgemaakt. De opname van de uitvoering van de gecombineerde leefstijlinterventie door een leefstijlcoach in het basispakket van zorgverzekeraars, heeft die ontwikkeling versterkt. Tegelijkertijd maken andere zorgprofessionals de overstap naar leefstijlcoaching, of ze gaan leefstijlcoaching aanbieden als extra dienst. Onder meer fysiotherapeuten maken deze keuze. Dit is ook logisch stap, omdat zij deels al beschikken over de kennis en competenties die een leefstijlcoach nodig heeft. Fysiotherapeuten zijn goed onderlegd in het onderdeel ‘bewegen’ en de rol daarvan bij leefstijlinterventies. Bovendien worden de klachten waarmee hun patiënten komen vaak (deels) veroorzaakt door leefstijl, denk aan leefstijlfactoren als roken, te weinig bewegen of veel stress hebben.Toch is de overstap naar leefstijlcoaching voor fysiotherapeuten vaak groot, zo blijkt uit de opleidingspraktijk van de AVLEG: de rol van een fysiotherapeut in de relatie met een cliënt is traditioneel vaak die van adviseur. De cliënt verwacht vaak te horen wat hij of zijn zou moeten doen en laten om van bepaalde klachten af te komen. Dit is echter een heel andere rol dan die van de leefstijlcoach: die begeleidt zijn cliënt op weg naar een gezondere leefstijl en leert de cliënt zelf de regie te nemen. In die samenwerking kan een leefstijlcoach dus niet optreden als alwetende adviseur. De regie nemen, betekent dat de deelnemer zelf kiest met welk onderwerp en met welke actie hij of zij aan de slag gaat. De richtlijnen voor een gezonde leefstijl zijn daarbij slechts richtinggevend, niet normstellend. De reden voor deze aanpak door leefstijlcoaches is dat voor een duurzame leefstijlverandering de intrinsieke motivatie van mensen moet worden aangeboord. Anders beklijft de nieuwe leefstijl niet. Om die motivatie te vinden, moet een leefstijlcoach goed kunnen luisteren, de vraag achter de vraag kunnen achterhalen en vervolgens stapje voor stapje zijn cliënt begeleiden naar een gezondere leefstijl.

Meest geleerd over coaching

In de verkorte opleiding tot leefstijlcoach voor fysiotherapeuten van de AVLEG is coaching daarom een heel belangrijk onderdeel. Dat dit essentieel is, bleek uit een recente enquête onder 130 fysiotherapeuten die de verkorte opleiding hebben afgerond of momenteel volgen. Op de vraag ‘waarover heb je het meeste geleerd?’, gaven 51 van de 71 respondenten (72%) als antwoord ‘coaching’. Op ruime afstand volgden onderwerpen als voeding (11%) en gedragsverandering (8%). “Dit betekent overigens niet dat ze van de andere onderwerpen niets leren, maar ze leren meer van coaching dan ze van tevoren verwachten. Dit sluit aan bij onze ervaring dat fysiotherapeuten vooraf inschatten dat ze al heel veel gesprekstechnieken in huis hebben, en pas tijdens de opleiding ervaren hoe weinig ze coachend te werk gaan. Een coachende houding vraagt veel meer dan goed weten wat er moet gebeuren met die pijnlijke knie”, zegt AVLEG-directeur Yneke Kootstra. Of, zoals een van de respondenten het verwoordde: “Fysiotherapeuten coachen niet, maar vertellen mensen wat goed voor ze is en wat ze moeten doen. De fysiotherapeut is de externe motivator. Coaching is een waardevolle aanvulling om tot intrinsieke motivatie bij je cliënt te komen.” Een ander reageerde: “Vooral het coachinggedeelte is erg belangrijk. Wij hebben de neiging om advies te geven en hier leer je dat niet te doen.”

Bij fysiotherapeut Elsje Cleven betalen de coachingsvaardigheden die ze opdeed in de verkorte opleiding van de AVLEG zich nu uit in haar praktijk. “Ik heb gemerkt dat ik veel beter inzicht in de (klachten van de) patiënt krijg als ik gesprekken voer volgens de coachingsinzichten. Ook ben ik gaan beseffen dat ik mijn gesprekken vaak invulde voor een ander en vol zat met aannames, en dat ik daardoor veel informatie miste. Ik dacht dat ik goed communiceerde met mijn patiënten, maar heb gemerkt dat dat veel beter kan.” Daarnaast gebruikt ze haar coachingsinzichten nu om samen met de patiënt op zoek te gaan naar de intrinsieke motivatie en die aan te spreken, wat de therapietrouw duidelijk verhoogt, aldus Cleven.

Nieuwe vaardigheid

Volgens de enquête vond 40% van de deelnemende fysiotherapeuten het aantal van elf contactdagen bij de AVLEG-opleiding precies goed, maar 44% gaf aan dat de opleiding nog iets langer zou mogen zijn. Met name om het coachen nog meer te kunnen oefenen. “Coachen was een nieuwe vaardigheid om te leren. Ik had daar graag wat meer tijd in gestoken. Het komt al als meeste aan bod, maar de omslag van therapeut naar coach is groot”, gaf een respondent als toelichting. “Een paar lessen extra oefenen was beter geweest, omdat de gespreksvaardigheden erg lastig zijn om onder de knie te krijgen”, luidde een andere reactie. Deze uitkomst was voor de AVLEG reden om de opleiding met ingang van de eerstvolgende groep – die start op 19 maart 2020 – uit te breiden naar twaalf dagen. De extra dag wordt besteed aan het oefenen van coachingsvaardigheden.

Fysiotherapeut Chantal van de Wal-Goldman, die de opleiding heeft afgerond, vindt de uitbreiding met extra oefenen een goed plan. “Coaching is namelijk echt een skill. En ook na de opleiding moet je nog veel leren. Maar dat kan niet anders, dat is in elk beroep zo.”

Een aantal respondenten vindt het coachen zelfs een specialisme dat nóg meer tijd vergt om te leren. “Achteraf zou ik niet voor de verkorte opleiding gekozen hebben, maar voor de reguliere opleiding van de AVLEG”, schreef een respondent. “Mijn belangrijkste doel was om mijn coachingsvaardigheden te verbeteren en echt aan te leren. In de verkorte opleiding heb je eigenlijk te kort tijd om je dit tijdens de opleiding echt eigen te maken. Ik had dus graag langer onder de vleugels van AVLEG de tijd willen hebben. Maar ik heb wel degelijk een goede basis gelegd waarmee ik in de praktijk goed uit de voeten kan en daar mijn vaardigheden verder zal ontwikkelen.”

Die stap naar de praktijk is fysiotherapeut Loes Pors (nog bezig met de verkorte opleiding) aan het maken. “Fysiotherapeuten zijn er vooral op getraind om in een half uurtje oplossingen te bieden; vaak moet je ook wel adviserend optreden, omdat er anders een kans bestaat op het ontstaan van herstel-belemmerende factoren voor de patiënt. Maar ik probeer nu door leefstijlcoaching mensen te motiveren om zelf met oplossingen te komen richting hun herstel en verbeteringen in leefstijl.”

Omdat er veel geoefend wordt met coaching, zou praktijkhouder Angelique Noordhuis (die de opleiding heeft afgerond) de AVLEG-opleiding zeker aan andere fysiotherapeuten aanraden: “Het is zo totaal anders dan een korte cursus waarin modellen voor bijvoorbeeld motivational interviewing worden uitgelegd. Dat beklijft niet. Je leert een nieuw beroep bij de AVLEG, waar je ook als fysiotherapeut je voordeel mee kunt doen.”

Vinkje

De belangrijkste redenen voor de respondenten om de opleiding te gaan doen, zijn: het werk als fysiotherapeut met leefstijlcompetenties willen uitbreiden (37%) en leefstijlcoach willen worden (38%). Een minderheid kiest voor de opleiding om gecombineerde leefstijlinterventies te kunnen uitvoeren (13%) of omdat zijn of haar werkgever het wil (8%).

Fysiotherapeuten die hun werk willen verbreden met leefstijlcompetenties en/of gecombineerde leefstijlinterventies willen doen, kunnen in Nederland kiezen uit vijf opleidingen die zijn erkend door hun beroepsverenigingen (het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie en de Stichting Keurmerk Fysiotherapie). Daarbij is er wel een verschil tussen opleidingen die opleiden tot leefstijlcoach (AVLEG) en opleidingen die opleiden tot GLI-uitvoerder. Dat maakt ook dat de verkorte opleiding van de AVLEG de langste is. Studenten kunnen na afloop ook lid worden van de Beroepsvereniging Leefstijlcoaches Nederland (BLCN), iets wat met een opleiding tot GLI-uitvoerder niet mogelijk is. Met een opleiding tot GLI-uitvoerder kan de fysiotherapeut wel het GLI-vinkje krijgen in het kwaliteitsregister van de KNGF.

“Als je alleen maar een ‘vinkje’ wil om weer een extra product, zoals een gecombineerde leefstijlinterventie, te kunnen aanbieden, dan zou ik andere fysiotherapeuten de opleiding niet aanraden”, antwoordde daarom een van de respondenten van de AVLEG-enquête. “Dan is de investering in de opleiding (niet alleen financieel maar vooral ook qua tijd) te veel. Maar indien mensen een goede leefstijlcoach willen worden, dan zou ik deze opleiding wel aanraden.” De resultaten van de enquête duiden er ook op dat veel fysiotherapeuten het langere oefenen in coaching goed kunnen gebruiken en waarderen. Voordeel is bovendien: de opleiding levert een erkenning op van de BLCN. Zorgverzekeraar CZ stelt BLCN-erkenning als voorwaarde voor vergoeding van een leefstijlcoach voor uitvoering van de leefstijlprogramma’s CooL, Beweegkuur en SLIMMER.

Fysiotherapeut Angelique Noordhuis vermoedt dat veel fysiotherapeuten niet in een cursus van drie of vier dagen een goede leefstijlcoach kunnen worden. “Stel dat je dan de CooL-interventie mag doen, dan ga je als leefstijlcoach een groep coachen, waar je in je eentje voorstaat. Als je niet de goede coachingsvaardigheden beheerst, dan ben ik ervan overtuigd dat je ook niet in voldoende mate een groep kan coachen. Dan ga je ze toch adviseren, want je hebt het coachen niet geleerd. En daar zit precies de meerwaarde van de AVLEG: we hebben door de lengte van de opleiding en het grote aantal contactdagen veel kunnen oefenen met coachen. Je moest oefencoachees vragen en daar moest je mee oefenen, en je moest acteurs coachen. Dat kan niet in een cursus van drie of vier dagen achter elkaar.” En Elsje Cleven zegt hierover: “Je kunt niet in drie middagen al deze stof tot je nemen.”

Chantal van de Wal is benieuwd waar het naartoe gaat met alle verkorte opleidingen op het gebied van leefstijlcoaching. “Het hangt echt van je persoon, ervaring en achtergrond af of je meer of minder bijscholing nodig hebt”, denkt ze. “Ik vraag me af of alle professionals die nu leefstijlinterventies mogen uitvoeren, het ook werkelijk kunnen. De kwaliteit daarvan is nog niet zo goed geborgd. Nadat je gekwalificeerd bent, zou ook moeten worden getoetst of je functioneert op het gewenste niveau.” Nicole Philippens en Ester Janssen van het Expertisecentrum Leefstijlinterventies zijn eigenaar van één van gecombineerde leefstijlinterventies CooL (Coaching Op Leefstijl) en doen promotieonderzoek op dit gebied. Ze kunnen echter nog niets zeggen over het verschil in resultaten tussen GLI-uitvoerders uit verschillende opleidingstrajecten. De fysiotherapeuten met een verkorte opleiding gaan nu (of binnenkort) pas van start met de GLI en de resultaatmeting is nog maar net gestart.

Beïnvloeding van gedrag

Of je nu wel of niet een GLI wil uitvoeren, coachingsvaardigheden horen tegenwoordig bij het vak van fysiotherapeut, vindt fysiotherapeut en praktijkhouder Bas Wolbert. De opleiding van de AVLEG levert echter geen studiepunten op van de beroepsvereniging voor fysiotherapeuten KNGF, omdat het niet tot de competenties van de fysiotherapeut zou behoren. Dat laatste vindt Wolbert ‘de grootste onzin van de wereld’. “Ik denk dat de redding van ons vak juist is dat we gaan coachen. Onze vergoedingen worden lager. We hebben steeds minder tijd per patiënt. We moeten echt met de beïnvloeding van gedrag aan de slag.”

De fysiotherapeuten in de praktijk van Wolbert krijgen daarom veel bijscholing op het gebied van coaching. “Therapeuten zijn heel snel geneigd om meteen een advies of een oplossing aan te dragen. Dat proberen we zoveel mogelijk af te leren. Het is juist goed om een cliënt zodanig te inventariseren dat hij zelf in beweging komt, in plaats van dat ik probleemeigenaar ben en uit een arsenaal van misschien wel een miljoen oplossingen er eentje uithaal, en dan maar hoop dat dit het gouden advies is. Zo werkt het gewoon niet. Iedereen heeft een ander leven, heeft andere behoeftes. En de kunst is veel meer om in te schatten wat past bij diegene, omdat je hem langer gemotiveerd houdt op basis van de doelstelling die hij zelf formuleert.”

Volgens Wolbert zou leefstijlcoaching daarom een onderdeel moeten worden van het basiscurriculum van de fysiotherapeut, en ook van andere paramedici en van huisartsen. “We hebben allemaal te maken met mensen die zich komen melden met een symptoom. De oorzaak voor dit symptoom is niet zelden een probleem gerelateerd aan leefstijl of gedrag. Hoe mooi zou het zijn als paramedici en huisartsen in Nederland een signaalfunctie kunnen vertolken op het gebied van leefstijl! Ik vind om die reden ook dat het niet een specialisme zou moeten zijn. Ik vind dat het een generale eis moet zijn voor iemand die in de zorg werkt, een signaalfunctie heeft of als hulpverlener in het domein van leefstijl actief is.”